"De schepping"

 21 november 2010, Br. P. van der Lugt

Afspelen


Download
Audiobestand (MP3)  


Beschrijving
Op de eerste en laatste bladzijde van de Bijbel wordt er gesproken over bomen. Bomen spelen een belangrijke rol in de Bijbel. Vruchten en noten zijn goed voor ons. Uit het zaad komt weer een hele boom. Het zaad verwijst naar Jezus Christus. Wij moeten vruchten en het zaad, dat is de Here Jezus, eten. Van nature leven wij als goddelozen, maar door genade worden we gerekend als rechtvaardigen. In de eerste plaats gaat deze psalm over Jezus Christus. Hij is de Rechtvaardige. Hij is als een boom. Hij is ook de wortel, een loot, een twijgje van de afgehouwen tronk (het koninkrijk van David, de menselijke kant). Hij zal zijn als de Spruit voor Israel (de Koninklijke kant). De Here Jezus geeft veel vrucht. Wij zijn vruchten van de Here Jezus (net als Israel). Als wij niet wandelen als goddelozen, zijn wij ook als bomen, die vrucht dragen. We mogen water tot ons nemen: het Woord van God. We mogen ademen: door gebed. Door het Woord van God en gebed zullen we vruchten dragen in ons leven. God wil vreugde geven in het lezen van Zijn Woord.


In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)

Genesis 1:1-13
1 In den beginne schiep God den hemel en de aarde. 2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren. 3 En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht. 4 En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis. 5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag. 6 En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tussen wateren en wateren! 7 En God maakte dat uitspansel, en maakte scheiding tussen de wateren, die onder het uitspansel zijn, en tussen de wateren, die boven het uitspansel zijn. En het was alzo. 8 En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de tweede dag. 9 En God zeide: Dat de wateren van onder den hemel in een plaats vergaderd worden, en dat het droge gezien worde! En het was alzo. 10 En God noemde het droge aarde, en de vergadering der wateren noemde Hij zeeen; en God zag, dat het goed was. 11 En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo. 12 En de aarde bracht voort grasscheutjes, kruid zaadzaaiende naar zijn aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. 13 Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag. 


Psalmen 1
1 Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters; 2 Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht. 3 Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken. 4 Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft. 5 Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen. 6 Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan. 



Deze spreker:
Br. P. van der Lugt

Zoek op trefwoord:
Zaad
Vrucht dragen
Natuur