"De waarde van één"

 8 november 2015, Br. J. Lukasse

Afspelen


Download
Audiobestand (MP3)  


Beschrijving
Er is feest in de hemel als één zondaar zich bekeert: één schaap van de honderd, één schelling van de tien en één zoon van de twee (Luk. 15). De waarde van één in de ogen van God is zeer groot. Filipus wordt geroepen uit de gezegende bediening in Samaria naar een eenzame weg midden op de dag om het evangelie te brengen aan één persoon: de kamerling. God gebruikt bovennatuurlijke elementen: Filipus wordt geroepen door een engel. Filipus gehoorzaamde de boodschap van God. Vervolgens sprak de Geest van God tot Filipus. Staan wij nog open voor bovennatuurlijke elementen van God? Bij bovennatuurlijke elementen staan luisteren naar God en het initiatief laten aan God centraal. God gebruikt ook natuurlijke elementen. God stuurde Filipus, maar niet een engel. God wil mensen gebruiken om het evangelie te verkondigen. Filipus begon het gesprek met de kamerling met een vraag. Veel gesprekken van en met de Here Jezus Christus beginnen met een vraag. Filipus had geleerd te luisteren naar God en naar mensen. Tenslotte gebruikt God rationele elementen. Gods Woord doet ons nadenken. Op basis van Gods Woord legde Filipus het evangelie uit: Jezus Christus. Vervolgens paste hij het Woord van God toe. Als we het Woord van God toepassen, dan komt er een reactie.


In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)

Handelingen 8:26-40
26 En een engel des Heeren sprak tot Filippus, zeggende: Sta op, en ga heen tegen het zuiden, op den weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke woest is. 27 En hij stond op en ging heen; en ziet, een Moorman, een kamerling, en een machtig heer van Candace, de koningin der Moren, die over al haar schat was, welke was gekomen om aan te bidden te Jeruzalem; 28 En hij keerde wederom, en zat op zijn wagen, en las den profeet Jesaja. 29 En de Geest zeide tot Filippus: Ga toe, en voeg u bij dezen wagen. 30 En Filippus liep toe, en hoorde hem den profeet Jesaja lezen, en zeide: Verstaat gij ook, hetgeen gij leest? 31 En hij zeide: Hoe zou ik toch kunnen, zo mij niet iemand onderricht? En hij bad Filippus, dat hij zou opkomen, en bij hem zitten. 32 En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open. 33 In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen; en wie zal Zijn geslacht verhalen? Want Zijn leven wordt van de aarde weggenomen. 34 En de kamerling antwoordde Filippus en zeide: Ik bid u, van Wien zegt de profeet dit, van zichzelven, of van iemand anders? 35 En Filippus deed zijn mond open en beginnende van diezelfde Schrift, verkondigde hem Jezus. 36 En alzo zij over weg reisden, kwamen zij aan een zeker water; en de kamerling zeide: Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? 37 En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is. 38 En hij gebood den wagen stil te houden; en zij daalden beiden af in het water, zo Filippus als de kamerling, en hij doopte hem. 39 En toen zij uit het water waren opgekomen, nam de Geest des Heeren Filippus weg, en de kamerling zag hem niet meer; want hij reisde zijn weg met blijdschap. 40 Maar Filippus werd gevonden, te Azote; en het land doorgaande, verkondigde hij het Evangelie in alle steden, totdat hij te Cesarea kwam.