"Twee belangrijke vragen"

 29 juni 2014, Br. N. Groot

Afspelen


Download
Audiobestand (MP3)  


Beschrijving
Nadat Mozes 40 jaar opgeleid was in Egypte, moest hij 40 jaar de schapen weiden. Hij werd toen geroepen om Israel te leiden, maar hij zei: ‘Wie ben ik?’ Hij voelde zich niet bekwaam, maar God maakte Mozes bekwaam. Onder veel tekenen werd Israël uitgeleid, maar nadat Mozes 40 dagen op de berg was geweest, aanbaden de Israëlieten een gouden kalf in plaats van God. God wilde hen straffen, maar Mozes bad en bemiddelde tussen God en Israel. “Maak mij toch Uw weg bekend?” hoewel de Israëlieten veel tekenen van God hadden gezien, kenden ze God niet. Mozes kende God wel. De Here Jezus Christus is De Weg. Als wij in Hem blijven, dan dragen we veel vrucht. “Toon mij Uw heerlijkheid”. In de schepping zien wij Gods heerlijkheid terug. God heeft heel de wereld en al het gebeuren vast in Zijn handen. Petrus heeft ook de heerlijkheid van God mogen zien. Vervolgens heeft Petrus veel over het lijden geschreven in het perspectief van de eeuwige heerlijkheid. De Here Jezus Christus wil Zijn heerlijkheid in ons openbaren; dan zijn wij niet vol meer van onszelf, maar vol van de Here Jezus Christus. Wij kunnen Gods heerlijkheid in ons leven blokkeren door zonden. Laten we elke dag beginnen met hulp vragen aan Christus en eindigen met Hem te prijzen. Christus is onze Rots. Bij Hem zijn wij veilig. Wij zijn met Christus geborgen in God. Wij mogen Zijn heerlijkheid uitdragen in deze wereld.


In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)

Exodus 33:12-23
12 En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt tot mij: Voer dit volk op! maar Gij laat mij niet weten, wien Gij met mij zult zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken u bij name! en ook: Gij hebt genade gevonden in Mijn ogen! 13 Nu dan, ik bidde, indien ik genade gevonden heb in Uw ogen, zo laat mij nu Uw weg weten, en ik zal U kennen, opdat ik genade vinde in Uw ogen; en zie aan, dat deze natie Uw volk is! 14 Hij dan zeide: Zou Mijn aangezicht moeten medegaan, om u gerust te stellen? 15 Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken! 16 Want waarbij zou nu bekend worden, dat ik genade gevonden heb in Uw ogen, ik en Uw volk? Is het niet daarbij, dat Gij met ons gaat? Alzo zullen wij afgezonderd worden, ik en Uw volk, van alle volk, dat op den aardbodem is. 17 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zelfde zaak, die gij gesproken hebt, zal Ik doen, dewijl gij genade gevonden hebt in Mijn ogen, en Ik u bij name ken. 18 Toen zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid! 19 Doch Hij zeide: Ik zal al Mijn goedigheid voorbij uw aangezicht laten gaan, en zal den Naam des HEEREN uitroepen voor uw aangezicht; maar Ik zal genadig zijn, wien Ik zal genadig zijn, en Ik zal Mij ontfermen, over wien Ik Mij ontfermen zal. 20 Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven. 21 De HEERE zeide verder: Zie, er is een plaats bij Mij; daar zult gij u op de steenrots stellen. 22 En het zal geschieden, wanneer Mijn heerlijkheid voorbij zal gaan, zo zal Ik u in een kloof der steenrots zetten; en Ik zal u met Mijn hand overdekken, totdat Ik zal voorbijgegaan zijn. 23 En wanneer Ik Mijn hand zal weggenomen hebben, zo zult gij Mijn achterste delen zien; maar Mijn aangezicht zal niet gezien worden! 


Romeinen 1:20
20 Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn. 


2 Petrus 1:17
17 Want Hij heeft van God den Vader eer en heerlijkheid ontvangen, als zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb. 


Exodus 40:34-35
34 Toen bedekte de wolk de tent der samenkomst; en de heerlijkheid des HEEREN vervulde den tabernakel. 35 Zodat Mozes niet kon ingaan in de tent der samenkomst, dewijl de wolk daarop bleef, en de heerlijkheid des HEEREN den tabernakel vervulde. 


Psalmen 72:19
19 En geloofd zij de Naam Zijner heerlijkheid tot in eeuwigheid; en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld. Amen, ja, amen. 



Deze spreker:
Br. N. Groot

Zoek op trefwoord:
Heerlijkheid
Schepping
Grootheid