"Hoe worden wij vrij?"

 18 april 2010, Br. A. Haverkamp

Afspelen


Download
Audiobestand (MP3)  


Beschrijving
Petrus werd gevangen gezet ten dage van het Paasfeest. God brak al onze banden en maakte ons waarlijk vrij. Zijn wij waarlijk vrij? De Here Jezus is voor onze zonden gestorven tot een volkomen verzoening. Lazarus werd opgewekt uit de doden, maar hij was nog gebonden. Andere mensen moesten hem helpen om zijn banden af te wikkelen. Zo kunnen wij tot levend geloof zijn gekomen, maar we zijn nog verblind en hebben andere mensen nodig om onze banden af te wikkelen. Na Pasen is de dood overwonnen. Petrus hoefde niet te sterven na Pasen. Hij werd bevrijd. Er was een gemeente die bad voor hem. Een engel kwam tot Petrus, maar sprak hem wel aan op zijn wil; hij moest opstaan; hij moest bereid zijn om te gehoorzamen. God deed toen de rest. Wij kunnen ook gebonden zijn al zijn wij tot geloof gekomen. Wij hebben ons hart, maar nog niet ons leven, gegeven. Zijn waarheid alleen kan ons vrijmaken. God ziet alles. Hij kent onze ziel. Wij kunnen zelf niet onze banden verbreken, maar God kan dat door de kracht van Zijn Heilige Geest. De duivel laat ons voortdurend bezig zijn met onze zonden in plaats van met onze verlossing. Wij zijn vaak gebonden aan onze eigen overtuiging of aan een leer. God maakt ons waarlijk vrij. Hij draagt ons dag aan dag. Hij wil dat wij leven uit genade, elke dag weer. Er zijn ook bewakers buiten de gevangenis (ons hart), die onze bevrijding tegenhouden. Maar God wil ons waarlijk bevrijden. Wij moeten wakker worden en haastig opstaan om met onze gebondenheid naar de Here te gaan.


In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)

Handelingen 12:1-12
1 En omtrent denzelfden tijd sloeg de koning Herodes de handen aan sommigen van de Gemeente, om die kwalijk te handelen. 2 En hij doodde Jakobus, den broeder van Johannes, met het zwaard. 3 En toen hij zag, dat het den Joden behagelijk was, voer hij voort, om ook Petrus te vangen (en het waren de dagen der ongehevelde broden); 4 Denwelken ook gegrepen hebbende, hij in de gevangenis zette, en gaf hem over aan vier wachten, elk van vier krijgsknechten, om hem te bewaren, willende na het paas feest hem voorbrengen voor het volk. 5 Petrus dan werd in de gevangenis bewaard; maar van de Gemeente werd een gedurig gebed tot God voor hem gedaan. 6 Toen hem nu Herodes zou voorbrengen, sliep Petrus dienzelfden nacht tussen twee krijgsknechten, gebonden met twee ketenen; en de wachters voor de deur bewaarden de gevangenis. 7 En ziet, een engel des Heeren stond daar, en een licht scheen in de woning, en slaande de zijde van Petrus, wekte hij hem op, zeggende: Sta haastelijk op. En zijn ketenen vielen af van de handen. 8 En de engel zeide tot hem: Omgord u, en bind uw schoenzolen aan. En hij deed alzo. En hij zeide tot hem: Werp uw mantel om, en volg mij. 9 En uitgaande volgde hij hem, en wist niet, dat het waarachtig was, hetgeen door den engel geschiedde, maar hij meende, dat hij een gezicht zag. 10 En als zij door de eerste en tweede wacht gegaan waren, kwamen zij aan de ijzeren poort, die naar de stad leidt; dewelke van zelve hun geopend werd. En uitgegaan zijnde, gingen zij een straat voort, en terstond scheidde de engel van hem. 11 En Petrus, tot zichzelven gekomen zijnde, zeide: Nu weet ik waarachtiglijk dat de Heere Zijn engel uitgezonden heeft, en mij verlost heeft uit de hand van Herodes, en uit al de verwachting van het volk der Joden. 12 En als hij alles overlegd had, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, die toegenaamd was Markus, alwaar velen samenvergaderd en biddende waren. 



Deze spreker:
Br. A. Haverkamp

Zoek op trefwoord:
Verlossing
Bevrijding
Hart